bijbel

Abraham deel 4

Luisteren

Kinderbijbel
Kinderbijbel
Abraham deel 4
Loading
/

Lezen

Het vorige verhaal stopte bij de oorlog van de koningen en dat Lot, de neef van Abram, gevangen werd genomen. Het was oorlog tussen een groep van 5 koningen en een groep van 4 koningen. Allemaal in het gebied waar Lot woonde. Waarom was er oorlog? Omdat ze allemaal op zoek waren rijkdom.
met dank aan: gospelimages.nl

De legers van de vier koningen waren sterker en daarom moesten de vijf koningen met hun soldaten vluchten. De legers van de koning van Sodom en de koning van Gomorra vluchtten ook, maar veel soldaten vielen in een leem- of kleiput. Zo’n leem- of kleiput is hele zachte grond, omdat er water omhoog borrelt. Je moet niet in zo’n put terecht komen, want je zakt erin weg. Er waren veel van dat soort putten en veel soldaten hebben dat dus niet overleefd… De legers van de drie andere koningen zijn gevlucht naar de bergen.

De koningen die de oorlog hadden gewonnen, de groep van 4 koningen dus, plunderden de stad Sodom en de stad Gomorra en ze namen al het vee en al het voedsel mee. Dat was precies op de plek waar ook Lot woonde. Veel vluchtende soldaten werden gedood. Lot werd gevangen genomen en ze namen hem mee. Het lukte een van de mannen van Sodom, de stad waar Lot woonde, om te vluchten en hij rende naar Abram om hem te vertellen dat de koningen van Sodom en Gomorra waren verslagen en dat de legers van de 4 koningen alle mensen uit de steden hadden meegenomen. Abram schrok, “hebben ze alle inwoners weggevoerd?” De boodschapper knikte, “Ook uw neef Lot”.

“Oh.. Lot, mijn broeder”, dacht Abram! En meteen wist hij wat hij moest doen. Hij moest helpen!

Hij riep zijn 318 knechten bij zich en gaf ze wapens. Met deze 318 mannen achtervolgde hij de koningen. Diezelfde nacht gingen ze op pad en ze rondom het kamp van de 4 koningen staan, ze omsingelden het kamp. ’s Morgens vroeg vielen ze aan en de soldaten van de 4 koningen werden bang. Zo bang, dat ze alle spullen en alle gevangenen achterlieten en heel hard wegrenden. Op de vlucht. Dat betekende dat Abram had gewonnen. Hij bracht de bevrijde mensen en al hun spullen en vee weer mee terug. Ook Lot liep mee in die grote groep mensen.

Toen Abram met al die geredde mensen terugkwam, kwam de koning van Sodom hem tegemoet. Die koning straalde van geluk, zo blij was hij dat Abram had gewonnen.

Maar voordat de koning van Sodom bij Abram in de buurt was, kwam er eerst een koning vanaf de andere kant aan. Hij kwam vanuit de bergen, vanuit het oosten. Het was Melchizédek, de koning van Salem. De naam Melchizédek betekent: mijn Koning is rechtvaardig en de naam van de stad Salem betekent: vrede. Hij was de priester van de allerhoogste God, de God van Abram. In zijn handen droeg hij brood en wijn. Deze koning van vrede en gerechtigheid bracht Abram en zijn vermoeide mensen eten en drinken. Deze koning was anders dan alle andere koningen die Abram kende. Alle andere koningen wilden alleen maar macht en rijkdom voor zichzelf. Maar deze koning kwam alleen maar iets brengen, hij deelde uit. Melchizédek zegende Abram en zei: “Ik zegen je met de zegen van de Allerhoogste God, de Eigenaar van de hemel en de aarde. En ik dank de Allerhoogste God, die ervoor zorgde dat je al je vijanden hebt overwonnen.” Toen gaf Abram aan Melchizédek een tiende deel van alles wat hij had.

Pas daarna kwam de koning van Sodom bij Abram aan. Hij was heel blij dat Abram zoveel mensen en spullen weer terug had gebracht, maar hij wist ook dat Abram als winnaar dan eigenlijk alles zou mogen houden, daar had hij recht op. Hij zei tegen Abram: “Als je mij mijn mensen teruggeeft, mag jij als beloning alle spullen en al het vee houden.” Maar Abram antwoordde: “Nee, ik heb mijn hulp bij de Heer gezocht, de allerhoogste God, de Eigenaar van de hemel en de aarde. Ik zal nog geen draad of schoenveter houden. Ik wil helemaal niets van u krijgen. Want ik wil niet dat u zal kunnen zeggen, dat ú Abram rijk heeft gemaakt. Ik wil niets hebben. U mag alleen betalen wat mijn mensen hebben gegeten en u mag een beloning geven aan de mannen die met mij zijn meegegaan: Aner, Eskol en Mamré. Geef hen hun deel van de buit.”

Daarna ging Lot weer terug naar zijn huis in het rijke Sodom. Door de oorlog van de koningen had hij gemerkt dat hij zomaar alle rijkdom kon kwijtraken, maar gelukkig had Abram dat voor hem opgelost. Hij had ook gezien dat Abram echt door God gezegend en geholpen werd. God was met Abram.

Abram ging terug naar zijn tent en hij was God heel dankbaar. God had hem alweer geholpen. Maar toen hij ’s avonds in zijn tent lag, lukte het niet zo goed om in slaap te vallen. Hij lag wakker en hij lag te piekeren. God heeft hem steeds geholpen, maar zal Gods belofte nog wel uitkomen? Zou hij ooit nog een zoon krijgen? Hij en Sarai hadden nog steeds geen kinderen. Toen hij eindelijk in slaap viel, kwam God bij hem in zijn droom.


Kijken