Jakob Deel 3
Luisteren
Lezen
De vorige keer stopten we met de vraag of Rachel ook zelf nog kinderen zou kunnen krijgen. Ze wilde dat zo graag en God hoorde haar gebeden. En jawel hoor, eindelijk, na al die jaren, voelde Rachel iets bewegen in haar buik. Een kindje, haar eigen kindje.
Wat wonderlijk hè, in de Bijbel. Er staan meerdere verhalen in, over vrouwen die geen kinderen konden krijgen. Een hele tijd geleden was het de vrouw van Abraham, Sara. Zij kon geen kinderen krijgen. Daarna hebben we gezien dat de zoon van Abraham Izak trouwde met Rebekka en ook zij kon geen kinderen krijgen. Nu gaat het verhaal over Jakob en zijn lievelingsvrouw Rachel kon óók geen kinderen krijgen. En tóch, toch kregen ze alle drie wel kinderen. Dat lukte gelukkig toch! Omdat God daarvoor zorgde. God had een plan; het volk Israël moest opgebouwd worden en dat plan moest natuurlijk wel uitgevoerd worden. God dat had beloofd en God houdt Zijn beloften, altijd.
Maar wat waren Jakob en Rachel blij met de zwangerschap. Het kindje werd geboren en het was een zoon. Ze noemden hem Jozef. Elf zonen had Jakob nu, elf zonen en één dochter. En hij werkte nu al 14 jaar voor zijn oom Laban en Jakob begon heimwee te krijgen naar huis, hij wilde heel graag terug naar Kanaän, naar zijn vader Izak en zijn moeder Rebekka. Hij vroeg aan zijn oom of hij mocht vertrekken met zijn vrouwen en zijn kinderen. Maar Laban wilde Jakob graag bij zich houden en hij vroeg of Jakob alsjeblieft nog een tijd wilde blijven. “Zeg maar wat je wil verdienen, ik zal het je betalen”. Tjonge, dat vond Jakob echt niet leuk meer. Hij zei tegen zijn oom: “U weet hoe het met uw vee is gegaan toen ik ervoor zorgde. Voordat ik voor u werkte, had u maar weinig, maar nu heeft u zeer veel. De Heere heeft u gezegend oom! Daarom is het tijd dat ik voor mijn eigen gezin ga werken”.
“Maar wat kan ik u dan geven, zodat je blijft Jakob!” “Niets”, zei Jakob, “Ik hoef niks. Maar ik heb een ander voorstel. “Ik zal vandaag alle dieren die gespikkeld of gevlekt zijn tussen uw schapen en geiten weghalen. Elk bruin schaap en elke geit met spikkels of vlekken is voor mij. Dat is het loon dat ik van u vraag. Als u morgen komt kijken, kunt u zelf zien of ik eerlijk ben geweest. Laban antwoordde: “Ik vind het best!”
Maar Laban dacht slim te zijn. Diezelfde dag haalde Laban alle gestreepte en gevlekte geiten tussen zijn vee uit. Ook alle bruine schapen haalde hij uit de kudde weg. Hij liet zijn zonen voor die dieren zorgen. En hij zorgde ervoor dat er een afstand van drie dagen reizen was tussen dat vee en de rest van Labans vee waar Jakob voor moest zorgen.
Toen sneed Jakob takken van verschillende boomsoorten, van populieren, amandelbomen en kastanjes. Die takken schilde hij zó dat je het witte hout eronder kon zien. Er kwamen allemaal witte strepen op. Hij legde de geschilde takken in de drinkbakken waar de schapen en de geiten kwamen drinken. Hij legde ze vlak bij de dieren. En wat gebeurde er? De dieren die daar kwamen drinken kregen gestreepte, gespikkelde en gevlekte lammetjes. Toen de lammetjes groot genoeg waren, haalde Jakob ze bij de moeder weg en die jonge dieren hield Jakob voor zichzelf. Hij liet ze niet bij de dieren van Laban komen. Zo lukte het Jakob toch om een kudde voor hemzelf te krijgen, een kudde van gespikkelde en gevlekte geiten en bruine schapen.
En Jakob had daarna nog een plannetje. Bij de sterkste dieren legde hij steeds de geschilde witte takken in de drinkbakken. Bij de zwakke dieren deed hij dat niet. Zo kon Jakob steeds de sterkste geiten en schapen houden en de zwakste dieren zette hij bij het vee van Laban.
Jakob vertrouwde op zijn slimme plannetjes en de Heere zegende hem met heel veel vee. Laban vond dat niet zo leuk en hij ging naar Jakob toe. Hij zei: “Ik denk dat ik toch liever de gevlekte schapen en geiten voor mezelf houd”. “Dat is goed hoor, oom”, zei Jakob. Maar toen kregen die schapen en geiten vooral gewoon gekleurde lammetjes. Hoe was dat nou mogelijk…
Daarna probeerde Laban weer het loon van Jakob te veranderen, maar weer zegende de Heer Jakob met steeds meer vee. Tot 10 keer toe probeerde Laban de afspraken te veranderen zodat hijzelf rijker zou worden, maar dat mislukte steeds weer. Jakob werd steeds rijker.
Dát vonden de zonen van Laban niet zo fijn. Jakob heeft alles van onze vader afgenomen. Hij is rijk geworden van alles wat eerst van onze vader was”, mopperden ze. Ze waren jaloers. Ook Laban deed steeds minder aardig tegen Jakob. “Zou ik al terug kunnen naar Kanaän?”, dacht Jakob. Wordt het niet tijd om weg te gaan?