Adam en Manninne
Luisteren
Luisteren
Lezen
Dit verhaal gaat over Adam en Manninne. Adam en Manninne? Ik hoor jullie denken: “het is toch Adam en Eva?” Dat klopt, maar helemaal in het begin heette Eva, Manninne. In dit verhaal wordt verteld hoe het allemaal is gegaan.
Ergens hier ver vandaan, in het Midden-Oosten, kronkelde een rivier. Dit was de rivier van Eden en die rivier had 4 kleinere zijrivieren. Van twee van die rivieren heb je misschien wel eens gehoord, de Eufraat en de Tigris. Daar, bij die rivieren was een stuk land en daar maakte God een hele mooie tuin, de hof van Eden. We noemen die tuin ook wel het paradijs. In het paradijs groeiden hele mooie planten en bomen en er bloeiden prachtige bloemen. Er leefden allerlei dieren. Het was daar echt geweldig. Maar er woonden nog geen mensen. En dat wilde God wel. Iemand moest voor de tuin gaan zorgen.
Daarom maakte God uit het stof van de aarde, uit de aarde zelf dus, een mensenlichaam, een man. God heeft die man toen levend gemaakt, door in zijn neus te blazen. Die man was Adam. God noemde Adam zo omdat Adam rode aarde betekent. Hij was ook door God uit de rode aarde van het paradijs, gemaakt. Adam was de eerste mens waar God zich echt mee ging bemoeien en Adam kende God dus ook echt. Adam mocht in het paradijs wonen, in die prachtige tuin. Hij moest die tuin en alles wat daarin leefde wel heel goed verzorgen, dat was de opdracht die God aan Adam gaf; zorgen voor het paradijs van God. Zorgen dat alles goed ging in die mooie planten- en dierenwereld.
Natuurlijk waren er in het paradijs ook veel fruitbomen, met heerlijke vruchten. Adam mocht van alle bomen gewoon de vruchten plukken en opeten. In het midden van de tuin stonden twee bijzondere bomen. De ene boom was de ‘boom des levens’ en de andere boom was de ‘boom van de kennis van goed en kwaad’. “Van die ene boom mag je niet eten”, zei God. Van alle andere bomen mocht Adam gewoon de vruchten eten, maar echt niet van die ene boom. Als je daar toch van eet, dan ga je dood, zei God, dan zal je sterven. Poeh… dát wilde Adam natuurlijk niet. Hij wilde juist heel goed naar God luisteren en doen wat God had gezegd. Hij wilde God dienen.
God gaf Adam een extra opdracht; Hij liet alle dieren en vogels bij Adam langskomen en Adam mocht voor alle dieren een naam bedenken. Wat een mooie opdracht was dat. Er waren zoveel verschillende dieren; Adam had het daar best druk mee. Adam zag hele grote, grijze dieren met grote oren, lange tanden en een hele lange slurf. Die noemde hij ‘Olifanten’. Hij zag ook andere dieren, in het veld lopen, met mooie witte, wollige vacht. Die noemde hij ‘Schapen’. En de grote vogels in de lucht, noemde hij ‘Arenden’. Toen zag hij kruipende, gladde dieren. Ze kronkelden over de grond en door het gras. Die noemde hij ’Slangen’. En ga zo maar door. Er waren zoveel dieren. Van elke soort waren er steeds twee bij elkaar, mannetjes en vrouwtjes. Soms leken ze heel erg op elkaar, maar soms was de kleur heel anders en leken ze niet echt op elkaar. Toch wist Adam dat ze bij elkaar hoorden.
Er waren verder geen mensen in de tuin, Adam was daar helemaal alleen. Toen zei God: “Het is niet goed je alleen bent” en Hij zorgde ervoor dat Adam in een hele diepe slaap viel en toen heeft God uit één van zijn botten, een rib, nog een mens gemaakt, een vrouw. Toen Adam weer wakker werd bracht God de vrouw bij Adam. Eindelijk iemand die er bijna net zo uit zag als hij en ze was gemaakt uit zijn eigen lichaam. Adam noemde de vrouw Manninne, omdat die naam betekent ‘uit de man genomen’.
Wat was Adam blij. Een vrouw die hem kon helpen om het paradijs mooi te houden, waar hij mee kon wandelen en waar hij de hele dag gezellig mee kon kletsen. Adam en Manninne genoten in die prachtige tuin. Ze wandelden samen door het mooie paradijs. Ze waren allebei bloot, maar ze schaamden zich helemaal niet voor elkaar. Ze hielden van elkaar en ze waren heel erg gelukkig samen. En we zullen het maar vast verklappen. Nu heet ze nog Manninne maar straks heet ze toch echt Eva. Maar dat is het volgende verhaal. Want God heeft alles wat hij ons wilde vertellen laten opschrijven in de Bijbel, Zijn Woord. Dit verhaal is opgeschreven door Mozes.