Jozef deel 2
Luisteren
Lezen
De vorige keer heb je gehoord dat Jozef door zijn vader naar zijn broers werd gestuurd, in het veld. Jozef luisterde naar zijn vader, maar toen hij bij zijn broers kwam, grepen zij hem vast, trokken zijn veelkleurige jas uit en gooiden hem in de put. Dat was vreselijk hè…? De broers zaten aan de rand van de put te eten en Ruben was weggelopen. Hij wilde Jozef redden uit de put en hem naar hun vader terugsturen.
Maar, toen de broers daar nog zaten te eten, bij de rand van de put, toen kwamen er een karavaan langs. Een handelskaravaan met koopmannen en hun kamelen. Ze waren op weg naar Egypte met kruiden, olie en zalf. Die wilden ze in Egypte verkopen.
“Hé”, zei Juda, “zullen we ons broertje gewoon verkopen? Dan hebben we hem niet gedood, maar dan zijn we wel eindelijk van hem af. Én, dan levert hij ons ook nog iets op, dan kunnen we tenminste nog iets aan Jozef verdienen”. De andere broers vonden dat een goed idee. Ze liepen naar de handelaren toe en vroegen of ze misschien ook een slaaf nodig hadden. “Wij hebben hier een jongeman te koop”, zeiden ze. “Aha”, zeiden de koopmannen, is het een hardwerkende slaaf?” “Jazeker”, zeiden de broers van Jozef. “We zullen hem even ophalen”. Ze trokken Jozef uit de put. Tjonge, wat was Jozef blij dat zijn broers hem kwamen bevrijden. Nu kreeg hij vast ook iets te eten en te drinken. Hij vond het een slechte grap, maar hij was blij dat het nu voorbij was.
Maar het was helemaal niet voorbij… het werd alleen maar erger voor Jozef. De broers trokken Jozef mee naar de handelaren. “We willen 20 zilverlingen voor deze jongeman”. “Dat is goed, verkocht!”, zeiden de koopmannen. En Jozef werd meegenomen. Hij moest met de vreemde mannen mee naar Egypte en daar zou hij verkocht worden als slaaf. Jozef huilde dikke tranen. Misschien zou hij zijn broers wel nooit meer zien… en zijn vader? Zou hij zijn vader wel weer zien? Hij wist het niet. Jozef was heel verdrietig.
Zijn broers moesten erom lachen en waren blij dat Jozef met de handelaren wegging. Ze zwaaiden hem spottend uit. Toen liepen ze weer naar het veld, naar de schapen. Alsof er niks gebeurd was.
Ruben zag dat de broers weer bij de schapen waren teruggekomen en liep snel naar de put. Hij wilde Jozef stiekem bevrijden en zijn broertje terugsturen naar zijn vader. Maar… Jozef was niet meer in de put. Ruben schrok “Hè? Hoe kan dat nou”, dacht hij. Hij rende naar zijn broers. “Waar is Jozef!”, riep hij in paniek.
“Joh, rustig maar Ruben…”, we hebben Jozef niet gedood hoor”, zeiden ze lachend. “We kregen een veel beter plan; we hebben hem als slaaf verkocht aan handelaren. Zij hebben Jozef meegenomen en hij is nu onderweg naar Egypte”.
Ruben schrok heel erg. “Hoe moet dat nu, wat moeten we tegen vader zeggen?” Ze bedachten een plan. Ze hebben toen een bokje gedood en het bloed van dat bokje op de veelkleurige jas van Jozef gedruppeld. Flink veel druppels. Er zaten zoveel bloedvlekken op, dat het erop leek dat Jozef zelf heel erg had gebloed in zijn jas. En zo lieten ze de jas door een knecht naar hun vader Jakob brengen. De knecht moest aan Jakob vragen of dit niet de jas van Jozef was.
Jakob kreeg de jas en herkende de jas meteen. Die was natuurlijk van zijn zoon Jozef. “Oh nee toch, niet mijn zoon Jozef!! Mijn kind is door een wild dier gedood”, riep Jakob. “Misschien wel door een leeuw”. Hij huilde vanaf toen elke dag; hij was niet meer te troosten. Zijn haar werd elke dag grijzer van verdriet. De andere zonen probeerden hem te troosten. Zij wisten natuurlijk maar al te goed dat Jozef helemaal niet dood was, maar dat vertelden ze niet aan Jakob.
“Kom nou vader, huil niet meer. Wij zijn er toch ook nog?” Maar Jakob liet zich niet troosten. De broers waren nu wel van Jozef verlost, maar ze hadden hun vader heel veel verdriet bezorgd. Verdriet om zijn liefste zoon Jozef.
Wat een bijzonder verhaal is dit. Weet je waarom het zo bijzonder is? Let maar even goed op nu.
Jozef was de lievelingszoon van zijn vader. Hij kreeg een veelkleurige jas; hij was dus erg speciaal.
Hij werd door zijn vader naar het veld gestuurd en Jozef luisterde naar zijn vader; hij was dus gehoorzaam.
Hij werd door zijn broers uitgelachen en verkocht voor twintig zilverlingen. Verkocht en vernederd.
Wat zo bijzonder is, is dat Jozef eigenlijk al een teken was van de komst van onze Here Jezus.
Jezus was ook gehoorzaam aan Zijn Vader, onze God.
Jezus was ook heel bijzonder
Jezus werd ook verkocht, door Judas, voor dertig zilverlingen en ook Hij werd uitgelachen. Hij is zelfs gestorven aan het kruis, hè?.
In de volgende verhalen over Jozef zullen we nog wel wat vaker zien dat Jozef eigenlijk al een beeld was, een teken van de komst van de Here Jezus.