Abraham deel 3
Luisteren
Lezen
In het tweede deel van het verhaal over Abram waren Abram en Sarai door de Farao het land uitgezet, weggejaagd uit Egypte, omdat Abram had gelogen over Sarai. Weet je dat nog? Toen Abram en Sarai uit Egypte terugkwamen, waren ze erg rijk. Ze hadden heel veel dieren, heel veel dienaren en heel veel zilver en goud. Ook Lot, de neef van Abram, was steeds rijker geworden en ook hij had veel schapen en geiten.
Al die dieren moesten natuurlijk wel bij elkaar blijven en niet weglopen. Daarom hadden Abram en ook Lot herders die op de dieren pasten. De herders zorgden ervoor dat de dieren bij elkaar bleven en dat ze genoeg te eten en te drinken konden vinden.
Maar, Abram en Lot hadden samen zoveel vee, er waren zoveel schapen en geiten, dat er eigenlijk niet genoeg land was. Te weinig land en dus ook te weinig gras en water voor alle dieren.
Dat was een groot probleem en daardoor kwam er ruzie. Ruzie tussen de herders van Abram en de herders van Lot over gras, over waterputten en over waar ze hun tenten konden neerzetten.
Abram wilde dat niet en hij zei tegen Lot: “Laten we toch geen ruzie maken. We zijn toch broeders, we zijn toch familie? Kijk eens om je heen, Lot. We kunnen wonen waar we maar willen Waar zou jij willen wonen. Laten we uit elkaar gaan. Als jij naar links wil gaan, zal ik naar rechts gaan. Als jij naar rechts gaat, zal ik naar links gaan.”
Lot mocht dus kiezen van Abram.
Lot keek goed om zich heen en zag in het oosten de vlakten van de rivier de Jordaan. Hij zag ook dat daar genoeg water was en het was er groen, alles groeide goed. Het leek wel op een tuin van de Heer, of op het mooie Egypteland staat er in de Bijbel. Lot koos ervoor om daar in de Jordaanstreek met zijn vrouw en 2 dochters te gaan wonen.
Toch had Lot niet zo brutaal moeten zijn om als eerste te kiezen. Zijn oom was toch veel ouder? Hij had Abram dan toch als eerste moeten laten kiezen? En waarvoor koos Lot? Voor de rijkdom. Hij hield helemaal geen rekening met Abram, hij koos heel duidelijk alleen maar voor zichzelf; als dat maar goed afloopt.
En waar ging hij wonen? In de vallei van de Jordaan, in dat prachtige gebied, maar wel vlakbij de stad Sodom. Later woonde hij ook in deze stad. Weet je wat de Bijbel zegt van deze stad? „En de mannen van Sódom waren boos, en grote zondaars tegen den HEERE.” De mensen daar waren dus erg slecht. Ze deden alles wat de Heer verboden had.
Abram ging met Sarai in Kanaän wonen. Ze voelden zich nu wel wat eenzaam, ze hadden geen familie meer om zich heen en ook nog steeds geen kinderen.
Toen zei de Heer tegen Abram: “Kijk eens om je heen Abram. Kijk naar het noorden, het zuiden, oosten en westen. Het hele land dat je ziet, alles zal Ik voor altijd aan jou en je familie ná jou geven. Ik zal van jou een groot volk maken, zo ontelbaar als het stof op de aarde. Kom, trek rond door het hele land, want Ik zal het aan jou geven.” Weer beloofde God hele mooie dingen en Abram werd daar weer wat vrolijker van. Hij trok met Sarai en al zijn mensen en dieren het land door en kwam bij Hébron, bij de eikenbossen, de heilige eikenbomen van Mamré . Daar werden de tenten opgezet en gingen ze wonen. En daar bouwde hij ook zijn derde altaar voor de Heer, omdat hij ook hier de Heer wilde bedanken voor alles.
In de Jordaanstreek waren veel koningen aan de macht, bijna elke stad had een eigen koning. Die koningen kregen ruzie en er kwam oorlog tussen een groep van 5 koningen en een groep van 4 koningen. Zoals altijd met oorlog werden de steden geplunderd, helemaal kapot gemaakt. Er vielen veel doden en er werden veel mensen gevangen genomen. Ook Lot werd gevangen genomen.
O oh… en Lot dacht nog wel dat hij het zo slim had aangepakt… Hoe zal dat aflopen…