bijbel

Abraham deel 6

Luisteren

Kinderbijbel
Kinderbijbel
Abraham deel 6
Loading
/

Lezen

Hagar, de slavin van Sarai was zwanger geworden door Abram en daarna deed ze heel vervelend tegen Sarai. Sarai was daar helemaal niet blij mee en ging ook heel lelijk tegen Hager doen. Ze deed dat zo erg dat Hagar vluchtte. Weet je nog? Ze vluchtte naar de woestijn.
met dank aan: gospelimages.nl

Na lang lopen kwam Hagar bij een waterput en daar ging ze zitten. Ze was zo moe, ze kon niet meer. Toen kwam de boodschapper van God bij haar. In de Bijbel wordt die boodschapper de Engel des Heeren genoemd. De Engel vroeg aan Hagar: “Waar kom je vandaag en waar ga je naartoe?”

Hagar zei: “Ik ben op de vlucht, want ik ben weggelopen bij Sarai.” Dat was blijkbaar niet de bedoeling van God, want de Engel zei: “Jij bent de slavin van Sarai en je zult naar haar terug moeten gaan. Je zult alles moeten doen wat zij zegt”. Hij zei ook: “Je bent zwanger en je zult een zoon krijgen. Je moet jouw zoon Ismaël noemen. Want ik, de Heer, heb gehoord hoe verdrietig jij bent en de naam Ismaël betekent God hoort. Ismaël zal erg sterk zijn, maar ook brutaal. Hij zal altijd doen wat hij zelf wil en snel ruzie maken met anderen. Maar Ik zal ervoor zorgen dat er uit jou en uit hem een hele grote familie zal ontstaan. Je familie zal een volk worden dat niet te tellen is”.

Hagar was de Heer heel dankbaar. Zij had niet aan God gedacht, maar God wel aan haar. Ze zei: “U bent een God die de mensen ziet. Ik heb gemerkt dat U ook mij ziet.”

Hagar ging daarna terug naar Abram en Sarai en ze probeerde daar weer alles te doen wat Sarai aan haar vroeg. Een paar maanden later kreeg Hagar haar beloofde zoon en Abram noemde hem Ismaël. Eindelijk had Abram een zoon. Hij was toen al 86 jaar! Kun je je voorstellen hoe blij en gelukkig hij was?

Toen Ismaël 13 jaar was, waren Abram en Sarai al erg oud geworden. Abram was 99 jaar, bijna 100! En Sarai was 89 jaar. Veel te oud om zelf nog kinderen te krijgen. Ja toch?

Op een dag kwam de Heere weer bij Abram. God zei tegen Abram: “Jij krijgt een nieuwe naam. Vanaf nu heet je niet meer Abram, maar Abraham. “Jullie krijgen veel nakomelingen, heel veel familie. En het land Kanaän zal altijd van jou en je familie zijn”. De Heere beloofde dus weer dat Abraham een grote familie zou krijgen. God stelde toen ook de besnijdenis in, als een teken van die belofte, dat verbond met Abraham. En God zei ook: “Sarai krijgt ook een nieuwe naam. Zij heet nu Sara en zij zal jou een zoon geven. Over een jaar zullen jullie een zoon krijgen”.

Abraham moest hier wel een beetje om lachen en hij zei tegen God: “ik ben dan 100 jaar en Sara is dan al 90 jaar… kunnen wij dan nog een kind krijgen? En hoe gaat het dan met Ismaël? We hebben nu toch eigenlijk al een kind?

Maar God zei: “Het is echt waar Abraham, Sara zal over een jaar een kind krijgen, jullie eigen zoon. En jullie moeten hem Izak noemen. Dat betekent Hij lacht. Die naam zal je er aan herinneren dat je nu zo moet lachen. En Ismaël is natuurlijk ook jouw zoon. Met hem zal het ook goed gaan, maar Izak is de beloofde zoon, met hem zal mijn verbond verder gaan.” Daarna stopte de Heer met spreken en ging terug naar de hemel.


Kijken